Productie-innovatie: hoe maakbedrijven toonaangevend kunnen blijven

Productie-innovatie: hoe maakbedrijven toonaangevend kunnen blijven

Vandaag investeren de meeste ondernemingen in productonderzoek en -ontwikkeling (product-R&D) omdat ze willen inspelen op een specifieke vraag van de klant. Het is hun manier om toegevoegde waarde te creëren en concurrerend te blijven in een geglobaliseerde wereld. Er zijn echter maar weinig ondernemingen die investeren in productieonderzoek en -ontwikkeling (productie-R&D) of productie-innovatie. Zij die dit wel doen, zien ook meteen de voordelen. En wel hierom:

DE “BESTE VAN DE KLAS” WILLEN ZIJN

Product- en productie-R&D zijn intrinsiek met elkaar verbonden. Om van een product een commercieel succes te maken, heb je niet alleen een goed presterend product maar ook een concurrerende prijszetting nodig. Een dergelijke concurrerende prijszetting is het resultaat van verschillende componenten zoals een goede aankoopprijs en een voordelige productie. Deze dynamiek stelt ondernemingen in staat om winst te maken.

Vandaag worden de laagste productiekosten gerealiseerd in zeer innovatieve productieomgevingen, zogenaamde “modelfabrieken”. Deze modelfabrieken zijn het resultaat van de ambitie om de “beste van de klas” te zijn en het engagement om de prestaties van de fabriek permanent te verbeteren door gebruik te maken van state-of-the-art technologie. Zo kunnen deze fabrieken in een geglobaliseerde wereld concurrerend zijn en blijven. Het management van deze modelfabrieken maakt het verschil door te investeren in productie-innovatie en door niet alleen voor product-R&D maar ook voor productie-R&D budgetten vrij te maken. Kortom, ze kiezen voluit voor een langeretermijnvisie.

DE FABRIEK VOOR DE TOEKOMST CREËREN

De status van modelfabrieken bereiken is een hele uitdaging en vereist moed én volharding. En dit is nog maar het begin; het echte doel moet zijn om aan de top te blijven. Om een concurrentievoordeel te behouden, moet innovatie zowel incrementeel als disruptief zijn en vooral ook snel. Verder moet ze de productiesnelheid kunnen verhogen. Het gaat niet zozeer om het creëren van een fabriek van de toekomst maar eerder om het creëren van een fabriek (die klaar is) voor de toekomst. Dit kan gerealiseerd worden door productiefaciliteiten van zowel grote ondernemingen als KMO’s.

VERDER KIJKEN DAN LAAGHANGEND FRUIT: PRODUCTIE ALS DRIJVENDE KRACHT VOOR EEN BETERE CONCURRENTIEPOSITIE

Ondernemingen moeten beginnen te beseffen dat de best mogelijke productiefaciliteit hebben een bijzonder positieve impact heeft op hun concurrentievermogen.

Daarom dient productie als een drijvende kracht voor een betere concurrentiepositie beschouwd te worden, eerder dan als een gewone kostenpost. Om productie-innovatie te ondersteunen, zijn er R&D-budgetten nodig. Maar dat vergt een langeretermijnvisie. Investeringen in productie worden doorgaans in 1 tot 3 jaar terugverdiend. Vaak is “het laaghangend fruit” echter al geoogst en is volharding nodig om duurzame resultaten te verkrijgen.

De volgende afbeelding toont waarom productie-innovatie een betere concurrentiepositie op gang kan brengen.

productie-innovatie

De productprijs (stippellijn), zonder prestatie-upgrades, daalt doorgaans naarmate de klanten gewoon worden aan bepaalde nieuwe functies en ze de corresponderende meerprijs niet langer willen betalen. Als de productiekost (stippellijn) niet of slechts in beperkte mate gereduceerd kan worden (aan punt T1 in de afbeelding), zakken de marges tot 0 (nul) en is het product niet langer concurrentieel. Dit noemen we de zone van productiekosten en dalende productmarges. De onderneming heeft het moeilijk om haar productiekosten op een concurrerend niveau te houden.

Wanneer ondernemingen echter investeren in productie-innovatie met de ambitie om “de beste van de klas” te worden (of, met andere woorden, om een modelfabriek te creëren), zal de productiekostcurve er heel anders uitzien. De initiële investeringen verhogen de productiekost (doorlopende lijn) omdat de R&D-kosten afgeschreven moeten worden. Dit maakt deze investeringen minder interessant MAAR bij het bereiken van punt T2 zal de kost al lager zijn dan de initiële productiekost en dit is nog maar het begin. Bij punt T3 zijn productprijs en productiekost opnieuw in evenwicht. Vanaf dat moment komen ondernemingen in de zone van een duurzaam productievoordeel ten opzichte van de concurrentie. De productmarge begint significant te stijgen. Dit resulteert in een uitstekende concurrentiepositie die, mocht dat nodig zijn, zelfs prijsverlagingen mogelijk maakt. De onderneming zal haar marges kunnen aanhouden en het leven voor de concurrentie moeilijk kunnen maken. De onderneming zal koploper zijn op het vlak van lage productiekosten.

De eenvoudigste manier om de status van “modelfabriek” te bereiken, is het ontwikkelen van een strategisch plan om de “beste van de klas” te worden, dit plan rigoureus uit te voeren en alles te doen wat nodig is om, eenmaal deze positie bereikt is, ze ook te behouden. Dit betekent dat ondernemingen moeten blijven investeren in productie-innovatie.

Innovatie kan het best verwezenlijkt worden in samenwerking met andere bedrijven – uit de eigen sector en andere sectoren – en kenniscentra. Door de krachten te bundelen, kunnen zelfs totaal verschillende ondernemingen leren dat hun uitdagingen sterk gelijklopend zijn en de contouren van mogelijke oplossingen parallel lopen. Dergelijke allianties leiden tot nieuwe ideeën en dwingen ondernemingen om zichzelf met behulp van state-of-the-art technologie te onderscheiden van andere ondernemingen. De mix van competenties in dergelijke projectteams stimuleert het disruptief denken en versnelt de productie-innovatie.

De groeicyclus sluiten

Modelfabrieken trekken de aandacht van klanten en van het topmanagement van grote ondernemingen. Complexe producten vinden gemakkelijk hun weg naar uiterst performante productieomgevingen. Ze worden beschouwd als betrouwbare partners die aan de hoge verwachtingen van veeleisende klanten kunnen voldoen. En omdat hun investeringen renderen, kunnen ze hun productiekosten op een aanvaardbaar niveau houden, zelfs in landen met hoge arbeidskosten. De marges blijven voldoende hoog en worden geherinvesteerd in kennisopbouw, wat op zijn beurt zal leiden tot een verbeterde productie en dus tot betere producten. Deze kennisopbouw wordt vaak gerealiseerd in partnerschappen met kenniscentra.

de groeicyclus sluiten

De hoogste productkwaliteit wordt verkregen in hoogkwalitatieve productieomgevingen. Dergelijke producten creëren een hoge toegevoegde waarde voor klanten en dus ook voor ondernemingen die ze verkopen omdat klanten bereid zijn om er meer voor te betalen. Bijgevolg trekken modelfabrieken activiteiten met een hoge toegevoegde waarde aan en zullen producten met een beperkte toegevoegde waarde eerder overgelaten worden aan productievestigingen in lageloonlanden waar standaardproducten in hoge volumes worden gemaakt. Voor deze producten is prijserosie onvermijdelijk, waardoor – vanuit kostenperspectief – de productie ervan nog een grotere uitdaging wordt.

Daarom vereist een verhoging van het productieaandeel in de industrie investeringen in productie-innovatie. Aangezien de Europese productie-industrie gekenmerkt zal worden door kleinere series, seriemaatwerk en complexe producten met een hoge toegevoegde waarde, is het van het allergrootste belang om niet alleen sterk concurrerende producten te maken maar om ook op het vlak van productie “de beste van de klas” te willen zijn om zo een bloeiende industrie te ondersteunen.

Kernfeiten & -aanbevelingen

  1. Modelfabrieken trekken activiteiten met een hoge toegevoegde waarde aan.
  2. Spendeer R&D-budgetten aan productie-innovatie.
  3. Blijf volharden in R&D met het oog op productie-innovatie om de “beste van de klas” te blijven.
  4. Beschouw productie als drijvende kracht voor een beter concurrentiepositie en als een potentiële bron van winst.

Dit alles zal leiden tot geweldige producten, een geweldige productie en een geweldige industrie.

Contacteer ons

Wil je graag meer weten over hoe we je kunnen helpen om toonaangevend te blijven? Contacteer ons.

Dirk Torfs, CEO

Dirk Torfs is sinds 2014 CEO van Flanders Make. Dirk is Burgerlijk Werktuigkundig-Elektrotechnisch Ingenieur en Doctor in de Toegepaste Wetenschappen (KU Leuven) en behaalde een Executive MBA aan de Flanders Business School. Hij heeft meer dan 25 jaar ervaring in managementfuncties in de Vlaamse industrie (o.a. bij Trasys, ABB en Imtech) en is Professor Quantitative Decision Making voor het Executive MBA programma van de Flanders Business School.