Proeftuinen voor industrie 4.0
Wat zijn proeftuinen voor Industrie 4.0?
Technologische evoluties, in het bijzonder de verdere digitalisering, en sterke wijzigingen in het internationale industriële landschap hebben een belangrijke impact op de (productie)bedrijven. Deze nieuwe omgeving wordt dikwijls aangeduid als ‘Industrie 4.0’, een op zich vrij ruim concept dat in zijn meest algemene vorm de volledige impact van digitalisering en connectiviteit op de industrie dekt.
De Vlaamse Regering erkende de impact en nam Industrie 4.0 op als één van de 7 centrale transities in de Visie2050. Een duurzame en competitieve industrie is een belangrijke voorwaarde voor een welvarend Vlaanderen.
In een proeftuinproject tonen onderzoeksinstellingen een aantal mogelijkheden, gericht op specifieke sectoren en oplossingen. De proeftuin Industrie 4.0 is een collectief project gericht op de demonstratie van geavanceerde technieken in Industrie 4.0. Via onderzoeksinstellingen wordt een grote groep van bedrijven collectief gesensibiliseerd en geïnformeerd over nieuwe technieken die uit het onderzoek voortkomen. Daarbij zullen de onderzoekers oog hebben voor de industriële omstandigheden in verschillende sectoren.
Industrie 4.0 richt zich in het bijzonder op de digitalisering van de industrie, met effecten op drie grote deelthema’s:
- Slimmere producten: waar software extra functies aan een fysiek product toevoegt, via snellere ontwerptechnieken, met duurzamer materialen, …
- Slimmere processen: waarbij men sneller, efficiënter, duurzamer en maatgerichter kan produceren, richting lot size one, 3D printing, digital twins, met predictief onderhoud, …
- Slimmere business modellen: waarbij nieuwe klant-leveranciersverhoudingen ontstaan, derde betaler systemen, digitale platformen, gebruik van big data, …
Meer informatie kunt u vinden op de VLAIO website:
Open call voor proeftuinprojecten
Veelgestelde vragen
Wie kan van deze subsidie gebruik maken en voor wat?
Een proeftuinproject Industrie 4.0 moet aangevraagd worden door een ‘organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding’ die voldoet aan de Europese kaderregeling (zie oproepdocument). Collectieve onderzoekscentra, universiteiten en hogescholen voldoen hieraan. Erkende clusters (goedgekeurde innovatieve bedrijfsnetwerken) kunnen hieraan voldoen, mits ze een scheiding hebben tussen economische en niet-economische activiteiten. Voor meer info of ingeval van twijfel: contacteer VLAIO.
De steun wordt toegekend voor niet-economische activiteiten, met name de personeels-, werking- en apparatuurskosten (in afschrijving) die nodig zijn om een interessant proeftuinproject uit te voeren.
Elk project dient alleszins minstens 100 bedrijven te kunnen activeren.
De oplossingen in deze groep moeten toegankelijk en inspirerend zijn voor een nog ruimere groep potentieel geïnteresseerde bedrijven. Het gaat dus niet om technologieontwikkeling, maar om de toepassing. Nieuwe technologie kan natuurlijk ook ingebracht worden en voorlopers kunnen deelnemen, zolang ze bijdragen tot het centrale doel. Naast de demonstratie is de aandacht voor de concrete business case van elk bediend bedrijf cruciaal.
Hoeveel subsidie kan men krijgen?
Erkende organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding kunnen per project, alleen of in samenwerking, een maximale steun verkrijgen van € 500.000. Dit is 80% van de aanvaardbare kosten.
Bedrijven krijgen geen rechtstreeks subsidie in deze regeling. Zij kunnen wel geholpen worden door de onderzoeksorganisaties die verplicht zijn een grote groep bedrijven te informeren, te sensibiliseren en te coachen.